vrijdag 26 juni 2009
Verdomde Jackson
Ja, ik ben met hem opgegroeid. Ik bedoel dat hij niet bij mij in de buurt woonde, maar zoals Elvis de jaren vijftig bepaalde, The Beatles de jaren zestig en Abba de jaren zeventig, zo bepaalde Michael Jackson de jaren tachtig. Natuurlijk was ik geen fan, dat was niemand. Degenen die er wel ronduit voor uit durfden te komen, werden als losers genegeerd. Intussen dansten we wel met z’n allen op zijn Don’t Stop Till You Get Enough en bewonderden zijn flirt met rock in Beat It en Dirty Diana. Maar Michael is dood en ik voel me ineens jaren ouder.
Nu kwam ik als ranke jongeling toch al niet veel in discotheken. Ik weet niet waarom, maar misschien was het omdat Michael Jackson er vaker werd gedraaid dan mijn favoriete band Talk Talk. Maar door de videoclips –door Michael tot kunstvorm an sich verheven- kon je er niet omheen. Iedereen imiteerde zijn danspasjes en bewegingen. Ik geef grif toe dat ik in het bruine café dat ik vaak bezocht en waar Talk Talk overigens evenmin werd gedraaid, ooit indruk probeerde te maken op een meisje dat ik wel heel erg aardig vond. Ze had maar één minpunt. Ze was fan van Michael. Ik zag desalniettemin mijn kans schoon, draaide soepel om mijn as en greep, terwijl ik haar recht in de ogen keek, vol in mijn eigen kruis. Vijf seconden later realiseerde ik me dat ik het thuis, in de slaapkamer voor de spiegel, had moeten oefenen. Ik kromp ineen van de pijn. Terstond kreeg ik meer respect voor Michael, maar het mocht niet meer baten. Zwijgend stond mijn droomprinses op en moonwalkte het café uit. Met haar witte handschoentje zwaaide ze nog naar me. De vernedering was compleet. Verdomde Jackson.
Ergens waren rockers als ik blij dat Michael’s invloed na de jaren tachtig afnam. Hij omringde zich liever met aapjes en kinderen dan met muzikanten van enig kaliber. Het leek wel alsof hij een omgekeerd leven leidde. Vanaf zijn geboorte leek hij wel invloed op de muziek te hebben en als klein jochie brak hij de harten van velen over de hele wereld. Toen was hij volwassen. Tegen de tijd dat hij veertig was, werd hij kind. Een rijk kind, dat winkels leeg kocht, met kinderen speelde en een eigen speeltuin had. En als Michael met z’n voeten stampte, mocht hij eten wat hij wilde. Anderzijds was het jammer dat Michael Jackson nooit meer zo groot en goed werd als in de jaren tachtig. Maar dat kun je van kinderen misschien ook niet verwachten.
dinsdag 23 juni 2009
Vreemd
“Ga jij wel eens vreemd?” Ik bevond mij sinds lange tijd weer eens in een doodnormaal café in een klein stadje, ergens tussen Berkhout en Blokker. Tuurlijk, ontwikkelingen gaan tegenwoordig snel. Mijn mobiele telefoon, waarmee ik vier jaar geleden nog ‘oh’s’ en ‘ah’s’ ontlokte in de familiekringen, wordt door vrienden inmiddels afgedaan als een ‘bakelieten apparaat’. In ieder geval is het nog wel de ouderwetse kwaliteit, pareer ik dan met een jaloers oog naar fragiele, maar supersexy telefoontjes met beeldscherm en weet ik veel wat al niet meer. Ik wist echter niet dat omgangsvormen in het café en de brutaliteit van vrouwen aan zo’n duizelingwekkende verandering onderhevig was. In mijn beleving was de vrouw nog altijd het wild en de man de jager, die zijn jachtlust maar met moeite in toom kan houden.
Of ik wel eens vreemd ging. Het was een directe vraag, maar met veel dubbele bodems en daar houd ik niet zo van. Was het een uitnodiging om dadelijk met haar mee te gaan? Wilde ze weten wat ze met het oog op een eventueel aanstaand huwelijk tussen ons voor vlees in de kuip had? Was ze geïnteresseerd in mijn libido? Het was zaak voorzichtig te werk te gaan. Deze dame zag er aantrekkelijk genoeg uit om verder kennis mee te maken, ze deed ook al niet zuinig met het bier dat steeds weer in mijn glas werd geschonken en ze schurkte lekker tegen me aan. Ik moest tijd winnen om na te denken, maar dat viel niet mee met die drank. “Ik ga nooit vreemd, ik stel me eerst altijd voor”, putte ik uit het archief. “Ingrid”, stelde ze zich voor. Ik schoot direct in de lach. Dat was voorstelling genoeg.
Vroeger ging ik wel eens vreemd. Of die naam mocht het eigenlijk niet hebben, want ik wist niet eens dat ik verkering had, zoals dat toen heette. Ik had gezoend met een meisje in de achtertuin van haar ouderlijk huis en dat duurde maar kort, omdat haar astmatische moeder haar met een blaffende kuch duidelijk maakte dat ze naar binnen moest. Ik vond het al lang best, maar op haar had de zoenpartij kennelijk dermate veel indruk gemaakt dat we in haar ogen een stelletje waren. Ik wist van niks en zoende de zaterdag erop met ene Ingrid. Ik had me netjes aan haar voorgesteld. De dame van week één was des duivels. “Ik heb je net vanavond een brief geschreven en nu sta met haar te zoenen!”, huilde ze. Vreemd toch dat vrouwen gaan huilen als ze niet meer weten wat ze moeten doen. “Nou, stuur maar op”, zei ik nonchalant en nietsvermoedend. De huilbui werd er niet minder op. Ik was vreemdgegaan en nu was het uit tussen ons. Daar kon ik wel mee leven. Ik denk dat het haar minder goed is vergaan. Ze woont nu in Hengelo en is getrouwd met een technisch ingenieur of zo, dat zegt alles.
Ik nam een slok van mijn biertje en keek naar Ingrid. Ze zou het kunnen zijn en haar verleidingstechnieken waren in de loop der jaren in ieder geval niet gemoderniseerd. De tijden waren echter wel veranderd. Vreemdgaan schijnt tegenwoordig te mogen (‘Daar wordt je relatie rijker van’) maar de tijd had zich aan mij in omgekeerde volgorde voorgesteld. Zonder bevredigend antwoord te geven op Ingrids aanvankelijke vraag haalde ik met één teug mijn glas leeg en begon een zoektocht naar mijn jas. Ingrid, even afgeleid door een jonge adonis met een blad vol drank, ontdekte mij pas weer toen ik met mijn jas aan voor haar stond. “Ga je weg?”, vroeg ze retorisch. “Maar, waar ga je dan heen?” Alsof ik dakloos was en puur afhankelijk van haar sleutelbos. Ik zoende haar op de wang en zei dat ik naar Hengelo ging. Dat vond ze wel schattig en dat antwoord overtuigde mij in mijn beslissing.
Terwijl ik door de regen naar huis liep, voelde ik mij trots en groot. Ik had de zwaarste verleidingen doorstaan, was niet achter mijn lul aangelopen en zou straks, als ik mij in het echtelijk bed tegen mijn vriendin zou vlijen, voor mijn beslissing beloond worden. Nog geil van de passie zouden we in elkaars armen in slaap vallen en bij het ochtendgloren gewekt worden door een zingende buurman. Ja, het voelde goed en met mijn broek al half op mijn knieën kwam ik de trap op. Mijn vriendin sliep en werd even wakker van mijn dronken gestommel. Verwachtingsvol schurkte ik me tegen haar aan. “Was het leuk?”, vroeg ze. “Mwah. Ging wel. Ik miste je.” Ze zuchtte en het was even stil. “Je stinkt helemaal naar rook en drank”, mompelde ze half in haar slaap.
Of ik wel eens vreemd ging. Het was een directe vraag, maar met veel dubbele bodems en daar houd ik niet zo van. Was het een uitnodiging om dadelijk met haar mee te gaan? Wilde ze weten wat ze met het oog op een eventueel aanstaand huwelijk tussen ons voor vlees in de kuip had? Was ze geïnteresseerd in mijn libido? Het was zaak voorzichtig te werk te gaan. Deze dame zag er aantrekkelijk genoeg uit om verder kennis mee te maken, ze deed ook al niet zuinig met het bier dat steeds weer in mijn glas werd geschonken en ze schurkte lekker tegen me aan. Ik moest tijd winnen om na te denken, maar dat viel niet mee met die drank. “Ik ga nooit vreemd, ik stel me eerst altijd voor”, putte ik uit het archief. “Ingrid”, stelde ze zich voor. Ik schoot direct in de lach. Dat was voorstelling genoeg.
Vroeger ging ik wel eens vreemd. Of die naam mocht het eigenlijk niet hebben, want ik wist niet eens dat ik verkering had, zoals dat toen heette. Ik had gezoend met een meisje in de achtertuin van haar ouderlijk huis en dat duurde maar kort, omdat haar astmatische moeder haar met een blaffende kuch duidelijk maakte dat ze naar binnen moest. Ik vond het al lang best, maar op haar had de zoenpartij kennelijk dermate veel indruk gemaakt dat we in haar ogen een stelletje waren. Ik wist van niks en zoende de zaterdag erop met ene Ingrid. Ik had me netjes aan haar voorgesteld. De dame van week één was des duivels. “Ik heb je net vanavond een brief geschreven en nu sta met haar te zoenen!”, huilde ze. Vreemd toch dat vrouwen gaan huilen als ze niet meer weten wat ze moeten doen. “Nou, stuur maar op”, zei ik nonchalant en nietsvermoedend. De huilbui werd er niet minder op. Ik was vreemdgegaan en nu was het uit tussen ons. Daar kon ik wel mee leven. Ik denk dat het haar minder goed is vergaan. Ze woont nu in Hengelo en is getrouwd met een technisch ingenieur of zo, dat zegt alles.
Ik nam een slok van mijn biertje en keek naar Ingrid. Ze zou het kunnen zijn en haar verleidingstechnieken waren in de loop der jaren in ieder geval niet gemoderniseerd. De tijden waren echter wel veranderd. Vreemdgaan schijnt tegenwoordig te mogen (‘Daar wordt je relatie rijker van’) maar de tijd had zich aan mij in omgekeerde volgorde voorgesteld. Zonder bevredigend antwoord te geven op Ingrids aanvankelijke vraag haalde ik met één teug mijn glas leeg en begon een zoektocht naar mijn jas. Ingrid, even afgeleid door een jonge adonis met een blad vol drank, ontdekte mij pas weer toen ik met mijn jas aan voor haar stond. “Ga je weg?”, vroeg ze retorisch. “Maar, waar ga je dan heen?” Alsof ik dakloos was en puur afhankelijk van haar sleutelbos. Ik zoende haar op de wang en zei dat ik naar Hengelo ging. Dat vond ze wel schattig en dat antwoord overtuigde mij in mijn beslissing.
Terwijl ik door de regen naar huis liep, voelde ik mij trots en groot. Ik had de zwaarste verleidingen doorstaan, was niet achter mijn lul aangelopen en zou straks, als ik mij in het echtelijk bed tegen mijn vriendin zou vlijen, voor mijn beslissing beloond worden. Nog geil van de passie zouden we in elkaars armen in slaap vallen en bij het ochtendgloren gewekt worden door een zingende buurman. Ja, het voelde goed en met mijn broek al half op mijn knieën kwam ik de trap op. Mijn vriendin sliep en werd even wakker van mijn dronken gestommel. Verwachtingsvol schurkte ik me tegen haar aan. “Was het leuk?”, vroeg ze. “Mwah. Ging wel. Ik miste je.” Ze zuchtte en het was even stil. “Je stinkt helemaal naar rook en drank”, mompelde ze half in haar slaap.
vrijdag 19 juni 2009
Boem
Haar parfum verraadde
een gewenst wild bestaan
in een wereld vol
potente mannen
Haar hakken dansten
ver boven de vloer
met springende kleuren
dalende rook
De godin zwaaide
haar ondergang tegemoet
Hartelijk welkom op
het koude beton
een gewenst wild bestaan
in een wereld vol
potente mannen
Haar hakken dansten
ver boven de vloer
met springende kleuren
dalende rook
De godin zwaaide
haar ondergang tegemoet
Hartelijk welkom op
het koude beton
Abonneren op:
Posts (Atom)